“Ons leven was goed. Het gebied waar we leefden was erg vruchtbaar en als boerin kon ik mijn kinderen – drie jongens en twee meiden – goed onderhouden”, herinnert Kavira zich.
Totdat er op een dag rebellen haar dorp in het oosten van Congo binnenvielen. “De mannen haalden iedereen uit hun huizen en een voor een werden de dorpelingen vermoord. Dankzij God ontsnapten mijn kinderen en ik die dag aan de dood. Het leger kwam ons redden en met de overgebleven dorpelingen sloegen we op de vlucht.”