“We waren thuis in de hoofdstad Khartoem toen de oorlog uitbrak en het schieten begon”, vertelt Al-Fatih, die uit een gezin van vier kinderen komt. “Er was een vuurgevecht en de RSF (Rapid Support Forces, een paramilitaire groep, red.) fouilleerde iedereen. Mijn familie en ik vluchtten naar de stad Madani. Toen ook daar het vechten begon, was ik op de markt. In alle paniek kon ik mijn moeder niet meer vinden. Omdat de brug was afgesloten, kon ik niet op andere plekken van de stad verder zoeken naar mijn familie.”
Hij vervolgt: “De volgende dag waren er opnieuw gevechten. Het was gevaarlijk, ook door verdwaalde kogels. De RSF dwong de bestuurder van een tractor te stoppen en mensen mee te nemen naar El-Gedaref. Ik moest ook mee. Nu zit ik in een vluchtelingenkamp, samen met andere mensen. Ik was een van de eersten die hier kwam. Het gaat goed met me, ik krijg voedsel en water. Maar ik hoop mijn familie snel weer te kunnen zien. Ik wacht hier op ze, zodat we op een dag weer samen kunnen zijn.”