Burundi is een bergachtig land met een relatieve goede regenval. Eind september begint in het land het regenseizoen. Dit duurt tot ongeveer eind april. Door de mondiale klimaatverandering worden deze regens steeds onbetrouwbaarder, wat resulteert in verlies van landbouwproductie. Daarnaast is er het stijgende waterniveau van het Tanganyika-meer. In combinatie met hevige regenval veroorzaakt dat overstromingen en aardverschuivingen. Hierdoor raken vele mensen ontheemd. Burundi heeft geen natuurlijke hulpbronnen, zoals olie, waarmee buitenlandse deviezen verdiend kunnen worden.
Tegelijkertijd keren vluchtelingen langzamerhand weer terug naar Burundi, maar dat veroorzaakt nieuwe problemen. De druk op voorzieningen neemt bijvoorbeeld toe. Naast natuurlijke bronnen, is er ook niet genoeg landbouwgrond beschikbaar voor de inwoners van het land. Burundi is met ruim 13 miljoen mensen op krap 28.000 vierkante kilometers één van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Bijna 90 procent van de bevolking is voor haar levensonderhoud volledig afhankelijk van de landbouw. Daarnaast zijn eigendomsrechten van landbouwgrond vaak niet vastgelegd. Als vluchtelingen terugkeren naar hun voormalige grond, ontstaan gemakkelijk conflicten met de bewoners die de grond hebben ingenomen.
Geen werk, schoon water of medische zorg
Veel Burundezen kampen daarnaast met werkloosheid, ondervoeding, slechte huisvesting, gebrek aan onderwijs en medische zorg. Ze hebben beperkte toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Ziektes verspreiden zich hierdoor snel. Om toch te kunnen overleven, is de stap naar criminaliteit of prostitutie soms klein. En zonder werk of toekomstperspectief kunnen jongeren door politieke spelers worden verleid om zich aan te sluiten bij bijvoorbeeld een militie. Op deze manier blijven conflicten onder de oppervlakte sluimeren, terwijl mensen juist behoefte hebben aan vrede en stabiliteit.