Overslaan en naar de inhoud gaan
Meles Gebremariam

‘Ik heb geluk dat ik iets mag betekenen voor mijn volk’

Twee jaar lang verleende hij noodhulp in een oorlogsgebied: zijn eigen provincie, Tigray. De Ethiopische Meles Gebremariam (39) is dankbaar dat hij er mocht en mag zijn voor zijn mensen. “Zo’n immense vernietiging had niemand verwacht.”

Meles verleent noodhulp in Tigray

Doorgaan, tussen hoop en onzekerheid

Er was geen elektriciteit en nauwelijks communicatie mogelijk. Banken waren dicht en voedsel en medicijnen kwamen Tigray niet in. Van november 2020 tot november 2022 was de Ethiopische provincie in oorlog, volledig afgesloten van de buitenwereld. ZOA-medewerker Meles Gebremariam (39) was er, en bleef er. “Ik heb geluk dat ik iets mag betekenen voor mijn volk.”

“Gruwelijk.” Wat Meles Gebremariam betreft is er maar één woord dat de oorlog in Tigray beschrijft. Honderdduizenden mensen uit zijn provincie kwamen om tijdens het bloedige conflict, dat tussen november 2020 en november 2022 werd uitgevochten tussen het nationale en regionale leger.

Meer dan 2 miljoen mensen sloegen op de vlucht; velen raakten getraumatiseerd. Nog altijd verblijven veel ontheemden in opvanglocaties in scholen, gezondheidscentra en andere publieke gebouwen. “Zo’n immense vernietiging had niemand verwacht”, zegt hij.

Geluk

Meles had een rustige, fijne jeugd in de semiautonome Ethiopische provincie. Voor studie en werk woonde hij een aantal jaren in andere delen van het land. Hij keerde terug naar Tigray, waar hij werk vond als regiocoördinator voor Digital Green Foundation, een internationale hulporganisatie gericht op landbouwontwikkeling.

“Toen de oorlog uitbrak, moest de organisatie meteen al het werk stil leggen”, vertelt hij. “En dus raakte ik mijn baan kwijt. Net als mijn twee broers en zus, die in het onderwijs werken. Alle scholen en universiteiten in Tigray waren twee jaar lang dicht.

Meles aan het werk

Meles zag het immense humanitaire leed dat de oorlog om hem heen veroorzaakte. Met een achtergrond in rampenbestrijding kreeg hij een sterk verlangen om iets te kunnen betekenen voor zijn mede Tigrayers - namens een humanitaire organisatie.

“Ik had geluk”, zegt hij. “ZOA werkte al in Tigray, en opende een nieuw kantoor in Mekelle, de stad waar ik woon, om noodhulp te verlenen aan de slachtoffers van het conflict. Ik werd als één van de eerste collega’s aangenomen, als noodhulpcoördinator.”

Drone-aanval

Als ZOA-medewerker kon Meles veel mensen tot zegen zijn. Zo goed en zo kwaad als dat ging, probeerde hij een aantal projecten te laten draaien, gericht op het lenigen van de grootste noden.

Meer dan 70 procent van de waterpunten in de regio werden verwoest; ZOA zorgde voor herstel daarvan en trucks met water. In de opvangcentra voorzag ZOA in dekens en huishoudelijke materialen. Boeren die alles kwijt waren, kregen nieuwe gereedschappen om hun land toch te kunnen bewerken.

Gemakkelijk ging het allemaal niet. “Het was gevaarlijk en soms onmogelijk om in de regio te reizen”, vertelt Meles. “Er waren overal controleposten. Soms kregen we een pistool tegen ons hoofd gericht onderweg naar mensen in nood, en moesten we terug zonder iets te kunnen doen.” Ook thuis was het niet veilig: een bewapende drone kwam neer op 40 meter afstand van zijn huis. Meles’ vrouw brak haar hand toen ze van de trap viel, op de vlucht voor die aanval.

Salaris delen

“Ik raakte getraumatiseerd door de situatie”, vertelt hij. “En dat, terwijl ik zelf nog te eten had en mijn vrouw en dochter in relatieve veiligheid waren.” Elke dag opnieuw zag hij kinderen op straat, stervend van de honger. Moeders die smeekten om brood voor hun kinderen. Mensen die stierven door gebrek aan medicijnen. “Eén van mijn familieleden ging dood door nierfalen. Met medicijnen was dat nooit gebeurd.”

Meles in de puinhopen in Tigray

Toch overheerst bij Meles de dankbaarheid, voor wat hij tijdens de oorlog voor zijn mensen kon doen. Oók voor zijn eigen familie. Want het salaris dat hij van ZOA ontving, deelde hij met vier andere gezinnen: dat van zijn twee broers, zus en ouders. “Het salaris van ZOA was een grote zegen voor ons allemaal. We konden onze kinderen er mee blijven voeden.”

Eenvoudig was het niet, om die salarissen betaald te krijgen. Dat gebeurde via riskante tochten met contant geld, want de banken in Tigray waren dicht. “Niemand kon bij zijn geld”, vertelt Meles. “Zelfs rijke mensen met veel geld op hun rekening stierven van de honger.”

Veerkrachtig

Sinds de wapenstilstand in november 2022 is het gemakkelijker voor Meles en zijn teamgenoten om rond te reizen in Ethiopië. Maar nog altijd zijn bepaalde gebieden in Tigray niet toegankelijk. “Het conflict is nog steeds niet helemaal voorbij”, vertelt hij. “Op sommige plekken vinden nog vreselijke dingen plaats.”

De nood in de regio is enorm, zegt hij. De hulp van ZOA is dan ook hard nodig. “Het probleem is alleen dat er zo weinig fondsen beschikbaar zijn voor het werk dat we hier doen. Dat is heel frustrerend. Ik hoop dat de internationale gemeenschap zal bijdragen aan de wederopbouw, maar ook aan vrede in Tigray.”

Tussen hoop en onzekerheid blijven Meles en zijn teamgenoten doorgaan, om mensen in Tigray waar mogelijk te helpen. “De Tigrayers hebben een sterke werkcultuur en goede sociale netwerken”, zegt Meles. “De mensen zijn enorm veerkrachtig. Zodra er weer stabiliteit is, is deze regio er met een beetje hulp snel weer bovenop.”

‘Tigray’ was een van de bloedigste conflicten van onze tijd. Honderdduizenden mensen zijn omgekomen, miljoenen zijn gevlucht voor geweld, plundering, verkrachting en moord. ZOA is er om te troosten en te helpen. Help je mee met een gift?

Doneer en help mensen die alles kwijt zijn

De nood in Tigray is enorm. Er is veel voedsel, water en onderdak nodig. Dankzij jouw gift kunnen we naast mensen staan in Tigray en andere crisisgebieden wereldwijd. Je kunt ook als kerk of bedrijf doneren.