U werkt met mensen die zijn vastgelopen in het leven. Wat trekt u daar zo in aan?
“Ik ben een probleemoplosser. Ik hou van puzzels, ik lees alle handleidingen, ik ben de helpdesk thuis en als dingen niet werken, laat ik niet los tot het weer werkt. Zo kijk ik naar mensen die in de problemen zitten: waar gaat het mis in bijvoorbeeld de innerlijke wereld of wat aangeleerd is? Hoe kan het gefikst worden? Daarnaast heb ik veel bewogenheid voor mensen. Ik heb gezien dat mensen kunnen groeien en ontwikkelen en dingen oplossen. Ik heb niet de maakbare illusie dat alles kan, maar er kan wel een heleboel. Problemen zoals een nare scheiding of ongewenste kinderloosheid los je niet op, maar je kan daar wel mee leren omgaan, waardoor het leven weer perspectief krijgt. Daarom is het werk van ZOA ook belangrijk. De hulpverleners zijn op plekken waar het lijden uitzichtloos lijkt, om – naast concrete hulp – ook een arm om mensen heen te slaan en naar ze te luisteren. En ze gaan niet meteen weer weg, maar blijven trouw, waardoor mensen de tijd krijgen om te herstellen.”