In het Engels vraag ik hem: ‘Wil je mij wat Arabische woorden leren?’ Zijn moeder vertaalt. Ja hoor, dat wil hij. Hij wijst dieren aan in zijn boekje en benoemt ze. Ik zeg alles na en Roy giechelt achter zijn hand om mijn rare uitspraak. Na een tijdje verschijnt er een ondeugend vonkje in zijn ogen. Hij noemt een woord zonder iets aan te wijzen. Als ik het nazeg, schatert hij het uit. Ik zeg het prompt nog vijf keer – en hij kukelt al lachend bijna van zijn stoel.
Zijn moeder was koffie halen en komt verbaasd terug. Ze vraagt iets in rap Arabisch. Roy vestigt grote, schuldbewuste ogen op haar en zegt niets. Ikzelf daarentegen gooi er trots mijn zonet geleerde Arabische woord uit. Moeder schrikt en kijkt spiedend rond of iemand het heeft opgevangen. Daarna krijgt zoon in nog rapper Arabisch te horen wat ze van zijn taallessen denkt. Duidelijk niet veel goeds. Hij staart bedremmeld omlaag.
Jammer. Ik vond dat vrolijke koppie zo mooi. Ze hebben veel meegemaakt. Zijn thuis moest hij achterlaten, evenals zijn vriendjes. Zijn opa’s en oma’s waren niet in staat om te vluchten. Toch kan hij plezier maken. Dit mannetje heeft veerkracht.