Overslaan en naar de inhoud gaan

'Als wij iets kunnen doen voor mensen op de vlucht, dan gaan we ervoor'

Niet de doelgroep, maar het individu. Niet de feiten, maar de mens die ze maakt. Joël Voordewind zet zich al zijn hele leven in voor zijn naasten in nood. Eerst als ontwikkelingswerker en Tweede Kamerlid, nu als speciaal ambassadeur voor ZOA. Maar bovenal: als mens. Want, zo zegt hij: “elk individu is waardevol in Gods ogen”.

Joël Voordewind in gesprek met mensen in Irak
Lees meer

Oog voor mensen

'We zijn allemaal gemaakt naar Gods beeld'

Het was tijdens zijn huwelijksreis, in 1988. Joël Voordewind herinnert het zich nog goed. “Mijn eerste confrontatie met een vluchtelingenkamp was in Thailand. We bezochten de Cambodjanen die daar al vijftien jaar zaten, op de vlucht voor de genocide onder Pol Pot.'' 

Een leuke vakantiebestemming voor een pasgetrouwd stel. “Ja, erg romantisch”, zegt Joël gekscherend. “Maar het paste helemaal bij ons. We hadden grote interesse in wat er in de wereld gebeurde. Mijn zwager en schoonzus werkten in Thailand, en wij wilden hen opzoeken.”

Paplepel

De betrokkenheid bij mensen in nood werd Joël met de paplepel ingegoten. Als zoon van een voorganger in Amsterdam groeide hij in de jaren zeventig op tussen de zoekende hippies en daklozen, die zijn vader soep en broodjes bracht. En het evangelie. “Daar werd naar geluisterd”, herinnert hij zich. “Voor alles wat met zingeving te maken had, waren deze mensen een en al oor. En ik? Ik vond het allemaal fantastisch.”

Na zijn studie politicologie trouwde Joël met Deborah, die hij tijdens een activiteit in Amsterdam met zendingsorganisatie Jeugd met een Opdracht had ontmoet. De ontmoetingen in het vluchtelingenkamp tijdens hun huwelijksreis in Thailand lieten hem nooit meer los. “Ik was erg onder de indruk van het leed dat vluchtelingen moesten doormaken”, vertelt hij. “We zeiden tegen elkaar: als wij iets kunnen doen voor mensen op de vlucht, dan gaan we ervoor.”

Geen eetlust meer

En zo gebeurde het. Drie jaar later zaten Joël en zijn vrouw in het vliegtuig naar Noord-Irak, om daar een half jaar voor Tearfund als hulpverleners in een vluchtelingenkamp te werken. Het was Joëls tweede ervaring met vluchtelingen. Hij raakte meer en meer onder de indruk van de schrijnende situaties waarin mensen op de vlucht verkeren.

Ze zagen moeders die haaruitval hadden, simpelweg vanwege het leed dat ze daar doormaakten in de bergen. Ze zagen kinderen die door zware ondervoeding in hun armen overleden. En kinderen die stierven doordat ze in gebieden speelden waar niet-ontplofte mijnen lagen. “Eén keer was er een ontploffing waarbij drie kinderen omkwamen”, herinnert Joël zich. “Wij waren er als eerste bij. Ik heb daarna dagenlang geen eetlust gehad. Dit had een enorme impact op mij.''

Oog voor de mens

Hoe komt Joël toch aan zo’n sterke drang om zich in te zetten voor mensen in nood? “In mijn jeugd had ik al het nodige meegekregen over moeilijke situaties van mensen die niet automatisch mee konden komen in de maatschappij”, vertelt hij. “Ik had veel onrecht gezien. Dit maakte een soort activisme in me los. Een wil om me in te zetten voor gelijkheid.”

Dat activisme is zich later meer gaan vertalen als bewogenheid. “Het is een bewogenheid voor Gods schepping. Voor het feit dat we allemaal gemaakt zijn naar Gods beeld.” Deze overtuiging maakt dat Joël ieder mens als waardevol ziet.

“Ik zie geen doelgroepen, maar individuele mensen. Die geven problemen een gezicht. Mijn collega’s in Den Haag zeiden wel eens dat ik meer naar de hoofdlijnen moest kijken, me aan de feiten houden. Maar feiten worden gevormd door mensen. Je kunt je nog zo inzetten voor een zaak, maar als je de mensen erachter niet ziet, sla je de plank mis.”

Balans

Oog hebben voor het individu betekent volgens Joël ook: aandacht houden voor wie dichtbij is. “Je kunt je helemaal over de kop werken met de nood in de wereld. Je kunt nog zo’n heilig doel voor ogen hebben, maar je moet niet het zicht kwijtraken op de mensen in je eigen omgeving: familie, vrienden, mensen om je heen. Zij zijn ook je naasten.”

Hoe houd je die balans? “Het blijft een zoektocht voor mij”, zegt Joël. “Voor mij werkt het goed om me terug te trekken, te bidden en aan God te vragen wat mijn prioriteiten zijn.” Zijn vrouw helpt hem daar naar eigen zeggen ook goed bij. Lachend voegt hij eraan toe: “En dan is het nog de kunst om naar haar te luisteren.”

Rode gebieden

Binnenkort reist Joël voor ZOA naar het Midden-Oosten. De regio waar hij als pas afgestudeerde twintiger zo geraakt werd door de nood van het individu. Vol overtuiging heeft het voormalig Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie zich nu aan de organisatie verbonden, om “een kleine bijdrage te leveren” aan het verder zichtbaar maken van wat ZOA doet – zowel richting Den Haag als naar het grote publiek. Juist in deze regio komen drie thema’s samen waarvoor Joël zich graag inzet: vluchtelingen, geloofsvrijheid en mensenrechten.

Joël kijkt uit naar zijn reis met ZOA, waarbij hij opnieuw gezichten bij de problemen zal zien. “Wat mij zo aanspreekt is dat ZOA precies daar is waar de nood het hoogst is”, zegt hij. “ZOA is altijd aanwezig in de rode gebieden, waar een negatief reisadvies voor geldt. Dat zijn geen eenvoudige plaatsen om te werken. Ik ben blij dat ik mijn steentje mag bijdragen aan dit belangrijke werk. Het maakt echt een verschil in mensenlevens.”

Verder kennismaken met ZOA