“We wilden ontsnappen aan de afgemeten burgerlijke maatschappij. We zochten ademruimte.” Elly vult aan: “In de jaren daarvoor hadden we nog wel protestliederen geschreven, maar in 1973 waren we moe van alle ellende. We wilden weg van de heftigheid en verdeeldheid in de wereld. We hadden geen radio, TV of krant. We waren dan ook niet betrokken bij vluchtelingen ver weg, we richtten ons op mensen dichtbij. Als die voor de deur stonden konden ze binnenkomen. Zo hebben we heel wat ‘vluchtelingen’ opgevangen.”
Rikkert: “Er klopten steeds meer mensen bij ons aan die een verblijfplaats zochten. Het was niet gepland, maar van lieverlee werd dat een commune genoemd.” Elly: “We hadden alles gemeenschappelijk. Dat klinkt bijbels, maar we waren toen nog niet gelovig” Rikkert: “We zochten broederschap. We kwamen tot het inzicht dat je pas echt broeders kunt zijn als je ook dezelfde Vader hebt.”
Elly: “We hadden iemand in huis die christen was, maar hij sprak er bijna niet over. Hij schaamde zich een beetje. Achteraf zei hij: ‘Ik was het wel, maar jullie deden het’.”